Uitspraak in het Plat: /vaʃkɔ͡ɐf/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wasch·korf
Pluralis: Wa­sch­körv m de Wa­sch­korf
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
clothesbasket Meer tonen
Duits:
Wäschekorb Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Wasch + Korf