Uitspraak in het Plat: /føːy̯ɾ/ 🔊︎
prepositie
[1]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
dat Objekt tokennt
Nederlands:
Engels:
for
Duits:
Voorbeelden:
[2]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
for
Duits:
Voorbeelden:
[3]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
in Betog op wat
Duits:
Voorbeelden:
[4]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
for
Duits:
Voorbeelden:
He is för acht Daag weg.
[5]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
for
Duits:
zum
Identieke woorden ››› for ❔︎