Uitspraak in het Plat: /ɡlɪmvɔ͡ɐm/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Glimm·worm
Pluralis: Glimm­wörm m de Glimm­worm West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Glimm­wör­mer m de Glimm­worm Westfaals, Märkisch
[1]
perifere woordenschat
biologische species

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: glimmen + Worm