Uitspraak in het Plat: /katn̩ʃiːˑt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kat·ten·schiet
Pluralis: Kat­ten­schiet m de Kat­ten­schiet Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Kat­ten­schiet f de Kat­ten­schiet
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Katt + Schiet