Uitspraak in het Plat: /ʃiːˑt/

🔊︎

zelfstandig naamwoord

Niet gebruikt het pluralis m de Schiet Noord-Nedersaksisch

Niet gebruikt het pluralis f de Schiet

[1]

kaart tonen

geavanceerde woordenschat

actief

kaart voor onderbetekenis [1] van „Schiet”

bekend

onbekend

bekend in de dialectgroep

onbekend in de dialectgroep

onbepaald

🛈 Over de kaarten

Groningen: Helmer Molema: Wörterbuch der Groningenschen Mundart im neunzehnten Jahrhundert. Diedrich Soltau’s Verlag, Norden 1888, pagina 364 PDF, 21,8 MB

Pott: Heinrich Beisenherz: Vokalismus der Mundart des nordöstlichen Landkreises Dortmund. Noske, Borna-Leipzig 1907, pagina 55 PDF, 2,3 MB

Eemsland: Hermann Schönhoff: Emsländische Grammatik. Carl Winter, Heidelberg 1908, pagina 211 PDF, 7,4 MB

Oldenburg: Artur vor Mohr: Vocalstand des oldenburgischen Niederdeutsch. Soltau, Norden 1904, pagina 20 PDF, 1,6 MB

Waldeck: Karl Bauer: Waldeckisches Wörterbuch nebst Dialektproben. 1902, Wörterliste, pagina 91 PDF, 25,4 MB

Holsteiner jüm-gebied: Hugo Kohbrok: Der Lautstand des žym-Gebiets in Dithmarschen. Otto, Darmstadt 1901, pagina 32 PDF, 2,3 MB

								Stader Geest:
								Marcus Buck: getuigd door mondelinge bronnen op de Stader Geest
							

								Zuidwest-Ostfalen:
								Albert Hansen: Holzland-ostfälisches Wörterbuch. Ummendorf 1964, pagina 170
							

Altmark: Johann Friedrich Danneil: Wörterbuch der altmärkisch-plattdeutschen Mundart. Schmidt, Salzwedel 1859, pagina 186 PDF, 28,1 MB

								Belzig-Teltow:
								Willy Lademann: Wörterbuch der Teltower Volkssprache. Akademie-Verlag, Berlin 1956, pagina 110
							

								Noord-Barnim:
								Ludolf Parisius: Mittelmärkisches Plattdeutsch. Affpàrtije Luunsche Wöre. videel, Niebüll 2000, ISBN 3-935111-19-3, pagina 124
							

Nedersaksisch:

Driet

Nederlands:

poep

stront

kak

Engels:

shit Meer tonen

poo

feces

Duits:

Scheiße Meer tonen

Scheiß

Kot

Voorbeelden:

De Koh hett op ’n Hoff scheten. Maak den Schiet man gau wedder weg.

[2]

kaart tonen

geavanceerde woordenschat

actief

kaart voor onderbetekenis [2] van „Schiet”

bekend

onbekend

bekend in de dialectgroep

onbekend in de dialectgroep

onbepaald

🛈 Over de kaarten

Wesermarsch: Rüstringer Schrieverkring.

Bielefeld: Olaf Bordasch: Wörterverzeichnis zu Heinrich Stoltes Bauernhof und Mundart in Ravensberg. pagina 57 PDF, 1,8 MB

								Sleeswijker jüm-gebied:
								En Mundvull Snack. Runn Plattdüütsch plegen, Uthlande-Verlag, Noordstrand 2006, ISBN 978-3-9810833-0-9, pagina 46
							

Holsteiner jüm-gebied: Hugo Kohbrok: Der Lautstand des žym-Gebiets in Dithmarschen. Otto, Darmstadt 1901, pagina 74 PDF, 2,3 MB

								Stader Geest:
								Marcus Buck: getuigd door mondelinge bronnen op de Stader Geest
							

Altmark: Johann Friedrich Danneil: Wörterbuch der altmärkisch-plattdeutschen Mundart. Schmidt, Salzwedel 1859, pagina 274 PDF, 28,1 MB

Oost-Mecklenburg: Carl Friedrich Müller: Reuter-Lexikon. Leipzig 1905, Hesse & Becker Verlag, pagina 115 PDF, 5,1 MB

								Noord-Barnim:
								Ludolf Parisius: Mittelmärkisches Plattdeutsch. Affpàrtije Luunsche Wöre. videel, Niebüll 2000, ISBN 3-935111-19-3, pagina 124
							

Nedersaksisch:

Dreck, Modder

Engels:

dirt

mud

Duits:

Dreck

Schmutz

Matsch

Voorbeelden: