Uitspraak in het Plat: /tɾuːɾɪç/ 🔊︎
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: tru·rig
truriger trurigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
sad
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Truur + -ig