Uitspraak in het Plat: /maɪ̯daç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mai·dag
Pluralis: Mai­daag m de Mai­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
de 1. Mai
Duits:
1. Mai

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Mai + Dag