Uitspraak in het Plat: /pʊntapəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pund·ap·pel
Pluralis: Pund­äp­pel m de Pund­ap­pel West-groep, Märkisch
Pluralis: Pund­ap­pels m de Pund­ap­pel Oostfaals
Pluralis: Pund­ap­peln m de Pund­ap­pel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Pund + Appel