Uitspraak in het Plat: /svabəlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: swab·be·lig
swabbeliger swabbeligst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: swabbeln + -ig