Uitspraak in het Plat: /ɔu̯ɡn̩spɛɪ̯ɡəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: O·gen·spe·gel
Pluralis: O­gen­spe­gels m de O­gen­spe­gel
Pluralis: O­gen­spe­gels n dat O­gen­spe­gel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
Dor nehm di en Ogenspegel an!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Oog + Spegel