Uitspraak in het Plat: /apəlɡɔː͡ɐn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ap·pel·goorn
Pluralis: Ap­pel­goorns m de Ap­pel­goorn
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Apfelgarten Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Appel + Goorn