Uitspraak in het Plat: /hanzədaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Han·se·dag
Pluralis: Han­se­daag m de Han­se­dag
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Hanse + Dag