Uitspraak in het Plat: /ʃɔu̯ɡɾœt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schoh·grött
Pluralis: Schoh­gröt­ten f de Schoh­grött
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wat för en Schohgrött hest du? — 42.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schoh + Grött