Uitspraak in het Plat: /ɾɔu̯fdɛɪ̯ɾt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Roov·deert
Pluralis: Roov­deer­ten n dat Roov­deert Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Roov­deer­ter n dat Roov­deert Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Roov­deer n dat Roov­deert Mecklenburgisch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Wulf is en Roovdeert.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Roov + Deert