Uitspraak in het Plat: /dʊbəldɛkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dub·bel·de·cker
Pluralis: Dub­bel­de­ckers m de Dub­bel­de­cker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dubbel- + Deck + -er