Uitspraak in het Plat: /ʃɛːˑnpiːˑp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Scheen·piep
Pluralis: Scheen­pie­pen f de Scheen­piep
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Scheen + Piep