Uitspraak in het Plat: /knɔːkn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kna·ken
Pluralis: Kna­kens m de Kna­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
bot
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff Wehdaag in de Knakens.

Etymologie:

Woord afgeleid van: Knaak