Daghüür
in het Nedersaksisch
Nieuwe vertaling voorstellen
Uitspraak:
/ˈdaçˌhüür/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Dag·hüür
Plural:
Daghüür
f
de Daghüür
[1]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
wat
man
an
een
Dag
an
Hüür
kriggt
Duits:
Tagelohn
Tageslohn
Tagesmiete
Etymologie:
Samensteld woord gevorms door:
Dag
+
Hüür
rijmwoorden
zoeken:
Taal anderen op:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend aanderen