Uitspraak in het Plat: /bliːhaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Blied·heit
Niet gebruikt het pluralis f de Blied­heit
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wi mööt uns de Bliedheit bewohren.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: blied + -heit