Uitspraak in het Plat: /hɛnspɾɛɪ̯dn̩/
werkwoord
Afbreking: hen·spre·den
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Werkwoordvormen:

infinitief:
hen­spre­den
voltooid deelwoord:
hen­spreedt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik spreed hen
du spreedst hen
he/se/dat spreedt hen
wi spreedt hen
ji spreedt hen
se spreedt hen
verleden:
ik spreed hen
du spreedst hen
he/se/dat spreed hen
wi spre­den hen
ji spre­den hen
se spre­den hen
voltooid:
ik bün hen­spreedt
du büst hen­spreedt
he/se/dat is hen­spreedt
wi sünd hen­spreedt
ji sünd hen­spreedt
se sünd hen­spreedt
conjunctief:
ik spreed hen
du spreedst hen
he/se/dat spreed hen
wi spre­den hen
ji spre­den hen
se spre­den hen
imperatief:
spreed hen!
spreedt hen!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: hen + spreden