pimpelig in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /pɪmpəlɪç/

bijvoegelijk naamwoord

Afbreking: pim·pe·lig

pimpeliger pimpeligst

[1]

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

verwennt un week (von en Person, de jümmer allens kregen hett)

Nederlands:

verwend

gepamperd

verwekelijkt

Engels:

namby-pamby

Duits:

verzärtelt

Voorbeelden:

Stell di nich so pimpelig an!

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.