Uitspraak in het Plat: /zɔmɐtiːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Som·mer·tiet
Pluralis: Som­mer­tie­den f de Som­mer­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Sommer + Tiet