Uitspraak in het Plat: /vɪntɐtiːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Win·ter·tiet
Pluralis: Win­ter­tie­den f de Win­ter­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Winter + Tiet