zelfstandig naamwoord
Afbreking: Led·der·jack
Pluralis: Led­der­ja­cken f de Led­der­jack
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
James Dean hett faken Ledderjack dragen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Ledder + Jack