Uitspraak in het Plat: /blanɡn̩dɪʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Blan·gen·disch
Pluralis: Blan­gen­di­schen m de Blan­gen­di­sch
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: blangen + Disch