Uitspraak in het Plat: /a͡ɐmlɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Arm·lock
Pluralis: Arm­lö­cker n dat Arm­lock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Steek dien Arm dör’t Armlock.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Arm + Lock