Uitspraak in het Plat: /bøː͡ɐbɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Böhr·boom
Pluralis: Böhr­bööm m de Böhr­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: Böhr­bo­men m de Böhr­boom
[1]
perifere woordenschat
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: böhren + Boom