Uitspraak in het Plat: /dœɪ̯pklɛɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dööp·kleed
Pluralis: Dööp­kle­der n dat Dööp­kleed
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: döpen + Kleed