Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Gevelhuus
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/ɡɛːvəlhuːz/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Ge·vel·huus
Pluralis:
Gevelhüüs
n
dat Gevelhuus
Noord-Nedersaksisch
,
Pommersch
Pluralis:
Gevelhüser
n
dat Gevelhuus
Westfaals
,
Noord-Nedersaksisch
,
Oostfaals
,
Märkisch
,
Pommersch
Pluralis:
Gevelhusen
n
dat Gevelhuus
[1]
kaart tonen
perifere woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Gevelhuus”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 2, pagina 20
Nedersaksisch:
Huus
mit
Gevel
Nederlands:
gevelhuis
Engels:
gabled
house
Duits:
Giebelhaus
Antoniemen:
Dwarshuus
Etymologie:
Samengesteld woord gevormd door:
Gevel
+
Huus
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.