Uitspraak in het Plat: /smʊɡəlvɔːˑ͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Smug·gel·woor
Pluralis: Smug­gel­wo­ren f de Smug­gel­woor
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: smuggeln + Woor