Uitspraak in het Plat: /ɛɪ̯vɐfa͡ɐkn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: E·ver·far·ken
Pluralis: E­ver­far­ken n dat E­ver­far­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Farken
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
Söögfarken

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Ever + Farken