Uitspraak in het Plat: /katn̩køːtəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kat·ten·kö·tel
Pluralis: Kat­ten­kö­tels m de Kat­ten­kö­tel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Katt + Kötel