Uitspraak in het Plat: /kuː͡ɐɡast/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kuur·gast
Pluralis: Kuur­gäst m de Kuur­gast West-groep, Noord-Nedersaksisch, Westfaals
Pluralis: Kuur­gas­ten m de Kuur­gast
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In Cuxhaven gifft dat veel Kuurgäst.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kuur + Gast