Uitspraak in het Plat: /huːzdɔktəɾ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Huus·dok·ter
Pluralis: Huus­dok­ters m de Huus­dok­ter
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Huus + Dokter