Uitspraak in het Plat: /bʊlɔˑu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bull·oog
Pluralis: Bull­o­gen n dat Bull­oog
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bull + Oog