Uitspraak in het Plat: /vɪtdɔu̯ɾn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Witt·doorn
Pluralis: Witt­doorns m de Witt­doorn Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Witt­door­nen m de Witt­doorn
[1]
perifere woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
hawthorn Meer tonen
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: witt + Doorn