Uitspraak in het Plat: /bɛtfɛdɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bett·fed·der
Pluralis: Bett­fed­dern f de Bett­fed­der
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bett + Fedder