Uitspraak in het Plat: /ɔu̯liːm̩bɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: O·li·ven·boom
Pluralis: O­li­ven­bööm m de O­li­ven­boom Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Pommersch, Pruisisch
Pluralis: O­li­ven­bo­men m de O­li­ven­boom
[1]
perifere woordenschat
biologische species
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Olivenbööm köönt en poor dusend Johr oolt warrn.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Oliv + Boom