Uitspraak in het Plat: /skɔːtbɾɔu̯dɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Skaat·bro·der
Pluralis: Skaat­brö­der m de Skaat­bro­der
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Skaat + Broder