Uitspraak in het Plat: /mɪtspɛːlɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mit·spe·ler
Pluralis: Mit­spe­lers m de Mit­spe­ler
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: mitspelen + -er