Uitspraak in het Plat: /bɾɔu̯dɐ/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bro·der
Pluralis: Brö­der m de Bro­der
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff noch twee Bröder.