Uitspraak in het Plat: /zɛtanɡəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sett·an·gel
Pluralis: Sett­an­geln f de Sett­an­gel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: setten + Angel