Uitspraak in het Plat: /natuː͡ɐfɔ͡ɐʃɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Na·tur·for·scher
Pluralis: Na­tur­for­schers m de Na­tur­for­scher
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Natur + Forscher