Rucksack in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /ɾʊkzak/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Ruck·sack

Pluralis: Rucksäck m de Rucksack

[1]

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

Tornister, Büdel, de op ’n Rügg dragen warrt

Nederlands:

rugzak

Engels:

rucksack

knapsack

backpack

Duits:

Rucksack

Voorbeelden:

Ik heff mit ’n Rucksack en Reis dör Europa maakt.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

sjr, CC-BY-SA-3.0

Etymologie:

Woord afgeleid van: Sack

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.