zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wasch·kump
Pluralis: Wa­sch­kümp m de Wa­sch­kump
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
washtub Meer tonen
Duits:
Wäschebottich Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: waschen + Kump