Uitspraak in het Plat: /dɔu̯tzʏn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dood·sünn
Pluralis: Dood­sün­nen f de Dood­sünn
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Lüst höört to de Doodsünnen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dood + Sünn