Uitspraak in het Plat: /afpʊt͡sn̩/
werkwoord
Afbreking: af·put·zen
[1]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
reinmaken
Nederlands:
afpoetsen
afvegen
schoonmaken
Engels:
clean
Duits:
abputzen
Voorbeelden:
Putz di de Nees af.

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­put­zen
voltooid deelwoord:
af­putzt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik putz af
du putzst af
he/se/dat putzt af
wi putzt af
ji putzt af
se putzt af
verleden:
ik putz af
du putzst af
he/se/dat putz af
wi put­zen af
ji put­zen af
se put­zen af
voltooid:
ik heff af­putzt
du hest af­putzt
he/se/dat hett af­putzt
wi hebbt af­putzt
ji hebbt af­putzt
se hebbt af­putzt
conjunctief:
ik putz af
du putzst af
he/se/dat putz af
wi put­zen af
ji put­zen af
se put­zen af
imperatief:
putz af!
putzt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + putzen
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.