Uitspraak in het Plat: /afɾaspəln/
werkwoord
Afbreking: af·ras·peln
[1]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
mit en Raspel afmaken
Duits:
abraspeln

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­ras­peln
voltooid deelwoord:
af­ras­pelt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik ras­pel af
du ras­pelst af
he/se/dat ras­pelt af
wi ras­pelt af
ji ras­pelt af
se ras­pelt af
verleden:
ik ras­pel af
du ras­pelst af
he/se/dat ras­pel af
wi ras­peln af
ji ras­peln af
se ras­peln af
voltooid:
ik heff af­ras­pelt
du hest af­ras­pelt
he/se/dat hett af­ras­pelt
wi hebbt af­ras­pelt
ji hebbt af­ras­pelt
se hebbt af­ras­pelt
conjunctief:
ik ras­pel af
du ras­pelst af
he/se/dat ras­pel af
wi ras­peln af
ji ras­peln af
se ras­peln af
imperatief:
ras­pel af!
ras­pelt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + raspeln
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.