Uitspraak in het Plat: /alpm̩ɾɔˑu̯z/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Al·pen·roos
Pluralis: Al­pen­ro­sen f de Al­pen­roos
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
De Alpenroos wasst in de Bargen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Alpen + Roos