Uitspraak in het Plat: /anɡstdɾɔu̯m/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Angst·droom
Pluralis: Angst­drööm m de Angst­droom
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Angst + Droom